Inzichten uit de Interventie Catalogus

Lessen trekken uit de Corona Crisis

Voor de interventiecatalogus is een inventarisatie gemaakt van de verschillende interventies die te vinden zijn in de Herstel- en Groeiagenda’s van de verschillende EVER-partners. De interventies hebben betrekking tot het aanpakken van de negatieve gevolgen van de coronacrisis. We hebben de interventies geanalyseerd a.h.v. verschillende factoren. Op welke elementen van het ecosysteem heeft een interventie bijvoorbeeld impact? Wat beoogt de interventie bij te dragen aan de Brede Welvaart? Wie is de doelgroep van de interventies? Ondernemers of de bredere bevolking? Ook kijken we of we algemene trends zien in de ingezette interventies. Het resultaat is een catalogus die voor beleidsmakers dient als naslagwerk en inspiratie.

Aanvang

Voor de eerste inventarisatie is gekozen om regelingen op (inter)nationaal niveau niet te kiezen. Regelingen die de nationale overheid heeft getroffen ten tijde van corona, zoals de NOW en de TOZO worden dus niet meegenomen. Enerzijds omdat we als doel hebben om de interventies op regionaal niveau te analyseren, en anderzijds omdat deze regelingen te ad-hoc zijn. hetzelfde geld voor beperkte regionale maatregelen zoals het feit dat horecaondernemers hun terrassen mochten uitbreiden. De focus van dit onderzoek lag op de meer strategische interventies die impact proberen te hebben op het bredere ecosysteem van ondernemerschap. Dit type interventies zijn eerder terug te vinden in overkoepelende Herstel- en Groeiagenda’s die zijn voortgevloeid, of op zijn minst beïnvloed zijn door corona.

In totaal zijn meer dan 13 agenda’s geanalyseerd. daarin hebben we gekeken naar gemeentelijke agenda’s (zoals de Herstel- en vernieuwingsagenda van Rotterdam); regionale agenda’s (zoals de plannen van de MRA); en provinciale agenda’s (zoals de Actieagenda Zuid-Holland). Uit deze agenda’s hebben we 48 interventies geïdentificeerd en geanalyseerd.

Categorisatie en methodiek

De interventies zijn gecategoriseerd op een aantal hoofdfactoren zoals het onderwerp, de regio en de doelgroep(en). Bij elke interventie brengen we in beeld wat de beoogde impact was op het ecosysteem van ondernemerschap en de brede welvaart. We beschrijven de (mogelijke) gebruikte middelen, de omvang, de complexiteit van de interventie, de stakeholders en uitvoerders. We beschrijven ook aan welk “doel” de interventie voornamelijk bijdraagt: Weerbaarheid of Wendbaarheid.

Een aantal van deze categorieën behoeft extra toelichting. Complexiteit is bepaald op basis van een vijftal factoren: 1) Looptijd van de interventie 2) type instrumenten 3) hoeveelheid instrumenten en intensiteit van de inzet 4) hoeveelheid stakeholders 5) type stakeholders. Een interventie wordt complexer naar mate deze factoren toenemen, door bijvoorbeeld meerdere belanghebbenden, verschillende instrumenten waarbij capaciteit en inzet nodig is en/of een lange looptijd. Voor Weerbaarheid en Wendbaarheid is de indeling bepaald op basis van de dominante activiteiten en instrumenten van een interventie. Als het grootste deel van de interventie bijdraagt aan weerbaarheid, wordt deze term aan de interventie toegewezen. De weerbaarheid of wendbaarheid wordt bepaald op basis van korte termijn schokken herstellen (terug naar de status quo; weerbaarheid) en het stimuleren van transities en bijdragen aan een “nieuwe economie” (structuurverandering en aanpassen aan een nieuwe werkelijkheid; wendbaarheid). Voorbeelden zijn bijvoorbeeld het investeren in campusontwikkelingen en/of technologie, waarbij altijd wordt ingezet op nieuwe kennis en dus bijdrage aan transities.

Hoofdcategorie interventies

Never waste a good crisis

Het overgrote deel van de interventies hebben een lange looptijd. Dat wil zeggen, meerjarig. Ongeveer 2 op de 3 interventies stimuleren de wendbaarheid. Ongeveer 1 op de 3 interventies stimuleren voornamelijk de weerbaarheid. Qua complexiteit is 1 op de 4 interventies hoog complex.

De meeste interventies hebben impact op ondernemerschap en talent. (beiden 21% van de interventies). Gevolgd door verduurzaming en economische transities (respectievelijk 15% en 13%).

Wat dit ons zegt is dat enerzijds de het ondernemerschap centraal staan, inclusief de Human Capital aspecten daarvan. Deze interventies focussen op het stimuleren en wendbaar maken van de ondernemers, maar ook het zorgen voor het benodigde talent. Qua verduurzaming en economische transities zien we samen met digitalisering als impact dat bij veel beleidsmakers het idee leefde van “never waste a good crisis”: crises kan ervoor zorgen dat gaande transities worden versneld. Vandaar dat in verschillende interventies en groeiagenda’s de impact van corona wordt gekoppeld aan de noodzaak en mogelijkheid om door te pakken op andere transities zoals digitalisering, verduurzaming of economische transities.

Ontwikkelingen die zijn versneld door Covid

  • Toepassing digitalisering, met name webshops. Hierbij was zichtbaar dat regio’s met een sterk ecosysteem voor ondernemerschap in staat waren om hier sneller in te schakelen dan zwakkere regio’s.
  • Inzetten van Brede Welvaart denken. De relatie tussen ingrepen in de economie en de gezondheid van mensen.
  • Bij sterke gemeenten/regio’s is zichtbaar geworden dat snel anticiperen op de ontwikkelingen in multidisciplinaire teams (‘geen muren meer tussen afdelingen) mogelijk is. Ook om beter bereikbaar te zijn voor ondernemers en burgers via specifiek opgerichte helpdesks.
  • Er is bij beleidsinterventies versneld in investeren in transitie-opgaven en geïnvesteerd in coalitievorming voor groeifondsaanvragen. Hierbij is nadrukkelijk gekeken naar fysieke resultaten van deze investeringen, vaak door campusvorming te stimuleren.
  • Op de arbeidsmarkt is zichtbaar geworden dat de beroepen die het snelst groeiden, de beroepen waren die vanuit huis gedaan konden worden. Hier hebben vrouwen van geprofiteerd. De baankrapte werkte positief voor laagopgeleiden. Er is geen verslechtering of verbetering geweest van de arbeidsmarkt voor werknemers met een niet-westerse achtergrond. Hoogopgeleiden jonge mannen met een westerse achtergrond hebben meer kans gehad op goed betaalde banen. Tegelijkertijd hebben jongeren meer kans op werkeloosheid en zien we dat ouderen (55+) moeilijker aan een baan konden komen door een achterstand in digitale vaardigheden.

Ontwikkelingen die niet zijn versneld door Covid

  • De verwachting was dat er meer ‘creative destruction’ zou plaatsvinden. In plaats daarvan zijn de faillissementen lager dan ooit geweest.
  • Ook was de verwachting dat bedrijven door de crisis hun strategie en bedrijfsvoering zouden wijzigen. ‘Never waste a good crisis’. Ook dit heeft niet plaatsgevonden. Eén van onze verklaringen is dat bij de aanvang van de crisis iedereen eerst dacht in een horizon van 3-5 maanden, later de intensieve lockdowns kwamen en vervolgens iedere keer de hoop was dat het ‘voorbij’ was. Er viel als het ware niet op te plannen.
  • Er is niet geanticipeerd op de onderhuidse ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van ontgroening en vergrijzing. Dit werd duidelijk zichtbaar toen de economie weer ging draaien en er geen arbeidskrachten waren.
  • De versnelling die er in het begin van de Covid-crisis was in beleidsvorming heeft helaas geen stand gehouden. Het beleid komt op dit moment op de meeste plaatsen weer op de ‘oude’ manier tot stand waarbij over de muren van afdelingen heen kijken weinig plaatsvindt en de helpdesks zijn afgeschaald.

Ecosysteem impact

Qua impact op ecosysteem elementen zien we een meerderheid van de interventies (54%) effect heeft op financiering en kennis. Gevolgd door ondernemerscultuur (52%) en netwerken (48%). Impact op financiering is een vrij logisch element waar interventies invloed op hebben: veel van de interventies hebben financiering nodig om ze te kunnen uitvoeren. Bij 60% van de interventies was echter nog niet bekend hoeveel financiering nodig is. En bij 46% is ook onbekend wat de bron van de financiering is.

Wanneer de omvang en financieringsbronnen wel bekend zijn ontstaat het volgende beeld: de meeste interventies met financiering hebben een omvang tussen de 0,5 en 5 miljoen euro. De meest gebruikte middelen voor corona-interventies waren het REACT-EU fonds het Groeifonds en RegioDeals.

 

Wat betreft Brede Welvaart hebben interventies voor het grootste deel impact op de elementen “werk” (70%) en “inkomen” (52%). Deze elementen worden gevolgd door milieu, subjectief welzijn en woon-tevredenheid.

Coronaloketten

Een belangrijke bevinding uit ons onderzoek was de doelmatigheid en nut van de Coronaloketten. Deze loketten kwamen we in alle onderzochte regio’s tegen en zijn gelijk (reactief) bij de eerste lockdown van 2020 opgezet. Deze loketten zien wij als succesvol op verschillende punten. Ten eerste zorgde deze loketten voor één centraal punt voor ondernemers die dienden als doorgeefluik van landelijke regelingen en lokaal op maat begeleiding verzorgden. Ureca is als loket ook doorontwikkeld op basis van de behoeften van ondernemers.

Een tweede sterktepunt was dat deze loketten zorgden voor betere afstemming en samenwerking binnen de lokale/regionale overheden. Overal was een verbetering in beleid toe te schrijven aan de loketten: er werden intensieve monitoringsystemen opgezet, signalen van ondernemers zijn bij alle loketten vertaald in wijzing van beleid, voor kleine gemeenten waren bovenregionale coronaloketten een uitkomst en de loketten zorgden binnen gemeentelijke afdelingen en domeinen voor betere organisatie. Op veel plekken is gekeken hoe dit behouden kan worden. Hetzelfde geldt voor de monitoring. Helaas is daar anno 2023 weinig meer van terug te zien, op een korte wederkomst van de loketfunctie voor de energiecrisis, in de vorm van energieloketten.

Vooruit kijken

Het overzicht van interventies is een startpunt. Deze website biedt gebruikers de mogelijkheid om nieuwe interventies aan te leveren zodat het overzicht steeds verder uitgebreid kan worden. Zo ontstaat een toolbox met steeds meer bruikbare voorbeelden van interventies die zijn toegepast om effect te hebben op bepaalde ecosysteem- en brede welvaart elementen.

Lever interventies aan